Coronaseizoen ten einde
DELDEN – Het was even schakelen toen in de aanloop naar het nieuwe zwemseizoen het coronavirus de kop opstak. Wat een feestjaar had moeten worden – De Mors werd 50 jaar geleden in beton gegoten – leek in eerste instantie volledig te vervallen. Dat uiteindelijk toch nog een manier werd gevonden om badgasten te ontvangen, was een opsteker. Hoewel het totale aantal bezoekers een derde van de reguliere schare betrof, kijkt men bij de Stichting Beheer Registergoederen terug op een naar omstandigheden geslaagd seizoen.
Anders
Geen zwemlessen, geen schoolzwemmen, geen grote getalen. Wel tijdsblokken, maxima en regels. Vooral heel veel regels. In een poging om van het zwemseizoen toch nog wat moois te maken, zijn door de SBR met de richtlijnen van het RIVM en de brancheprotocollen op tafel rigoureuze keuzes gemaakt. De keuze bijvoorbeeld om niet te werken met (online) registraties, maar om binnen tijdsblokken een maximaal aantal bezoekers toe te laten. De keuze ook om de openingstijden gedeeltelijk weersafhankelijk te maken. Op mooie dagen kon binnen de richtlijnen en restricties zo toch nog een flink aantal gasten bediend worden, slechts één maal werd het maximum bereikt.
De luxe van keuzes, van een eigen beleid, ging in veel gevallen niet op: het coronaprotocol van de Mors volgde in die gevallen slaafs de regels van het RIVM en de zwembadbranche. Regels die bovendien nog wel eens veranderden. Zo was er in oorsprong slechts ruimte voor banenzwemmers en kinderen tot 13 jaar, een beperking die met ingang van de zomervakantie werd opgeheven. Op datzelfde moment gold ook voor banenzwemmers dat ze in het bad geen afstand hoefden te houden en zelfs weer mochten douchen, maar dat dan wel op gepaste afstand. Zelfs omkleden werd al snel weer mogelijk, maar om de in- en uitgaande bezoekersstromen te scheiden kon dit slechts na afloop van het zwemmen.
Lessen
In een crisis ontstaan de mooiste ideeën, zo wil het cliché. Hoe groot de offers ook zijn geweest op de Mors, lessen zijn wel degelijk te trekken. Vooral door de banenzwemmers is de nieuwe systematiek, waarbij het gebruik van het bad veel meer gestructureerd verloopt, omarmd. Hoewel het diepe bad met 1250 oppervlaktemeters groot genoeg zou moeten zijn voor een flinke toeloop, kwam het in vorige seizoenen op piekmomenten nog wel eens (letterlijk of figuurlijk) tot aanvaringen. Door het publiek naar zwemniveau/-ambitie te verdelen over het bad en de systematiek binnen de baanvakken meer dwingend te maken, zijn individuele behoeftes het afgelopen seizoen veel minder vaak gebotst. Genoeg reden om ook komende jaren deze (corona)richtlijnen in zekere zin te behouden.
Op recreatief gebied was het offer groter, maar ook hier zijn wel degelijk relatieve successen geboekt. Zo was er het succes van de clinics die in samenwerking met de KNZB en de provincie Overijssel werden gedraaid. Door expertise en innovatie in te vliegen, bleken vooral ook de kinderen uitstekend te enthousiasmeren. Ook positief was de reikwijdte die verder vergroot werd: de regiofunctie die De Mors de laatste decennia al steeds meer ging vervullen bereikte dit jaar een hoogtepunt. Veel van de recreatieve badgasten hadden elders nul op het rekest gekregen en vonden in Delden toch nog hun verkoeling.
En toen
Een ieder die denkt dat er nu op de lauweren gerust kan worden binnen de SBR, komt bedrogen uit. Seizoenskrachten waaieren uit over binnenbaden, ijsbanen en skipistes, vaste medewerkers richten de pijlen op Stadscentrum het Parochiehuis, de binnensportaccommodaties en nu ook het in aanbouw zijnde Sportpark de Mors. Bovendien geldt dat er in aanloop naar 1 mei 2021 nog veel moet gebeuren om er een ouderwets buitenseizoen van te maken, want dat is de hoop op De Mors: het het beste van vroeger, met de lessen van nu en een vleugje jubileumviering.
